Soort

Juchtleerkever

Osmoderma eremita

In 2020 werd de juchtleerkever (Osmoderma eremita) voor het eerst sinds 1946 weer aangetroffen in Nederland. De vindplaats was in Zuid-Limburg in een holle knotwilg. De juchtleerkever leeft zeer onopvallend in boomholtes en het is niet ondenkbaar dat er meer populaties aanwezig zijn.

Orde: Kevers (Coleoptera)
Familie: Bladsprietkevers (Scarabaeidae)
Exoot: Nee
Voorkomen: Zeer zeldzaam
Habitat: Oude bomen, knotwilgen, hoogstamboomgaarden en laanbomen met holtes met veel houtmolm.
Bescherming en beleid: Strikt beschermd volgens Europese Habitatrichtlijn en Omgevingswet
Rick Buesink
Rick Buesink

Bescherming

De juchtleerkever staat in de bijlagen II en IV van de Europese Habitatrichtlijn en is opgenomen in de Wet natuurbescherming. De kever kent hiermee een strikte bescherming, inclusief haar biotoop.

De soortbescherming (bijlage IV) houdt in dat de individuen niet gevangen, verstoord of verplaatst mogen worden, het habitat niet aangetast mag worden en de soort niet verhandeld mag worden. De individuen en de broedbomen zijn dus strikt beschermd. Het is belangrijk om te benoemen dat de verspreiding van de juchtleerkever dusdanig slecht bekend is, dat aan te raden is in heel Zuid-Limburg met de soort rekening te houden. Het ‘Habitat’ van de juchtleerkever dient vanwege de levenswijze als volgt momenteel geïnterpreteerd te worden. Microhabitat: ‘boom (elke soort) met zichtbare holte (alle richtingen) waarin zich een flinke hoeveelheid houtmolm bevind, of dikkere boom met onzichtbare holte die mogelijk molm bevat, met speciale aandacht voor knotbomen en veteraanbomen. Macrohabitat: ‘groepen oude, mogelijk holle, bomen’. De mogelijke habitats zijn dus bijvoorbeeld: oude boomgaarden; solitaire veteraanbomen in parken, steden, landgoederen of bos(randen); rijen of solitaire knotwilgen; oudere boomlanen; oude bomen in bossen (met name meer open bossen) of zuidhellingen van bossen.

De gebiedsbescherming (bijlage II) beschermt het brede leefgebied van de soort op de langere termijn. Opname in bijlage II van de Habitatrichtlijn betekent dat er Natura 2000-gebieden voor de soort moeten worden aangewezen.


Waarnemen

Volwassen juchtleerkevers zijn door ervaren entomologen niet moeilijk te herkennen. De kevers zijn indrukwekkend met een lengte van 22-39 mm. Ze zijn geheel bruinzwart tot zwart en hebben een uit drie lamelvormige antenneleden bestaande sprietknop. Mannetjes zijn van de vrouwtjes te onderscheiden doordat het kopschild bij hen uitgehold is. De soort ontleent zijn Nederlandse naam aan de karakteristieke geur van het mannelijk feromoon: γ-decalacton. Deze stof wordt ook door abrikozen en pruimen uitgescheiden.

Echter zijn volwassen kevers heel moeilijk te vinden. Ze zijn zeer kort (1 tot 3 maanden) actief en hebben een verborgen levenswijze waarbij ze het grootste deel van de tijd in of vlak bij een boomholte verblijven, en zich nauwelijks laten zien. Buiten deze maanden is het enkel mogelijk de juchtleerkever aan te treffen op basis van sporen: keutels, lichaamsdelen, larven of eventueel verpoppingscocons die uit het vermolmde hout van een holte gezeefd kunnen worden.

Cocon van Juchtleerkever. Rick Buesink
Dekschilden van Juchtleerkever, uit houtmolm gezeefd. Rick Buesink
Halsschilden van Juchtleerkever, uit houtmolm gezeefd. Rick Buesink
Typische vorm van keutels van Juchtleerkever (5-8 mm). Rick Buesink

De larven hebben een lichtgekleurd lijf met oranjebruine poten, kop en stigma’s. Ze hebben het gelijkmatig C-vormige voorkomen dat karakteristiek is voor de larven van bladsprietkevers en vliegende herten. Ze worden circa 75 mm lang en 6,5 mm breed. Het determineren van de larven is specialistenwerk, maar kan bijvoorbeeld wel aan de hand van een opgestuurde detailfoto van een poot. De larven trekken zich bij de verpopping terug in een zelfgemaakte cocon, die bruin is van het hout dat is gebruikt om het te maken en ongeveer 40 mm groot is. De cocons kunnen na het uitkomen van de kever nog lange tijd in (voorheen) bewoonde holtes worden aangetroffen.

Bij inventarisaties kan ook het aantreffen van de karakteristieke uitwerpselen als bewijs voor de aanwezigheid van de soort worden gebruikt. De keutels zijn groot, tot wel 10 mm, meestal aan beide uiteinden afgeplat en het ene uiteinde is vaak iets breder dan de andere.

Waarnemingen kunnen worden doorgegeven door de waarneming in te voeren op Waarneming.nl.

Bescherming

Het voorkomen van de juchtleerkever in een gebied is erg bijzonder. De biotoop én de individuen zijn strikt beschermd. Bij werkzaamheden in het bos en bij het verwijderen van ‘gevaarlijke bomen’ dienen daarom goede plannen te worden gemaakt die bij een ontheffingsaanvraag gevoegd dienen te worden. Omdat het teintallen tot honderden jaren kan duren voordat een boom geschikt is als leefgebied voor de juchtleerkever, moet er toekomstgericht bescherming toegepast worden: ook bomen die in de toekomst geschikt leefgebied kunnen bieden, moeten beschermd worden.

In de nabije omgeving van historische waarnemingen (Zuid Limburg) moet voorafgaand aan de kap van oude, holle bomen, laanbomen of omvangrijke geknotte bomen eerst gecontroleerd worden op aan- of afwezigheid van de juchtleerkever.


Beleidskader

Nederlandse natuur wordt sinds 1 januari 2024 beschermd onder de Omgevingswet (voorheen Wet Natuurbescherming). De vermiljoenkever wordt daaronder beschermd door het beschermingsregime van de Habitatrichtlijn, verdrag van Bern en Bonn (art. 11.46 van het Besluit activiteiten leefomgeving).

De juchtleerkever en zijn leefgebied zijn streng beschermd. De soort geniet bescherming op Europees niveau via de bijlagen II en IV van de Habitatrichtlijn. Bijlage II bevat dier- en plantensoorten van gemeenschappelijk Europees belang voor de instandhouding waarvan aanwijzing van speciale beschermingszones vereist zijn. Dit houdt in dat, als de kever in Nederland gevestigd blijft, beschermde gebieden (Natura 2000) aangewezen zullen moeten worden.

Bijlage IV bevat dier- en plantensoorten van gemeenschappelijk Europees belang die strikt beschermd dienen te worden. Deze strikte bescherming omvat onder andere een verbod op:

  • het opzettelijk verstoren, vangen of doden van de soort;
  • het in bezit hebben van aan de natuur onttrokken exemplaren;
  • het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de soort.

Leefgebied van de Juchtleerkever Osmoderma eremita in Duitsland: een laan met honderden monumentale tamme kastanjebomen. Rick Buesink
Een door Juchtleerkever bewoonde monumentale eik in Frankrijk. Rick Buesink

Delen via:

Ook interessant