Definitieve richtlijn plaatsing bijenkasten op defensieterreinen

|
Auteurs: Smit J.T., Zeegers T., Slikboer L.
|
Rapportnummer: EIS2021-05
Delen via:

In opdracht van de Rijksvastgoeddienst is onderzoek gedaan op een drietal heideterreinen om na te gaan of er sprake is van concurrentie tussen honingbijen en wilde bestuivers (wilde bijen, dagvlinders en zweefvliegen) op heideterreinen en zo ja, in welke mate. Uit dit onderzoek blijkt dat de dichtheid aan honingbijen afneemt met de afstand tot de dichtstbijzijnde honingbijkasten en de dichtheid aan wilde bestuivers juist ongeveer even sterk toeneemt met de afstand. Als gevolg neemt de verhouding wilde bestuivers / honingbijen toe met de afstand en dit verband is sterk significant. De conclusie luidt dan ook dat de dichtheid wilde bestuivers duidelijk waarneembaar en statistisch significant samenhangt met de aanwezigheid van honingbijkasten en de afstand daartoe.
Meer honingbijkasten hebben meer en verder invloed, maar op grond van theoretische overwegingen is het verband tussen de dichtheid honingbijkasten en de negatieve invloedssfeer niet lineair. De waarnemingen in het veld ondersteunen dit. Dit model met aangegeven onzekersheidsmarges wordt verder gebruikt om tot een richtlijn te komen.

BEKIJK OOK EENS