Appelboomgaarden met Milieukeur onderscheiden zich van gangbare boomgaarden doordat zij het milieu minder zwaar belasten, bijvoorbeeld door een strenger beleid ten aanzien van bestrijdingsmiddelen. Ook wordt rekening gehouden met de biodiversiteit, bijvoorbeeld door de aanleg van bloemstroken, en de hoop is dat bestuivende insecten hiervan profiteren. Deze verwachting was onderwerp van een klein onderzoek in vijf boomgaarden in de provincie Utrecht in 2016. In vijf appelboomgaarden met Milieukeur in de omgeving van Houten werden in het voorjaar van 2016 tijdens de appelbloei bemonsteringen uitgevoerd van bijen en zweefvliegen. De methode is vergelijkbaar met die van een onderzoek in 2013 in boomgaarden in dezelfde regio (De Groot et al. 2015). Hierdoor kunnen de resultaten uit beide jaren enigszins met elkaar worden vergeleken, zodat een indruk verkregen wordt van verschillen in bestuiversfauna tussen boomgaarden met Milieukeur en gangbare boomgaarden. Ook zijn naast de boomgaard ingezaaide bloemstroken geïnventariseerd op de bestuiversfauna. Dit is pas in augustus gedaan, omdat de stroken eerder nog niet bloeiden. In totaal zijn tijdens het onderzoek 13 soorten bijen en 22 soorten zweefvliegen aangetroffen. Hiervan zijn 10 soorten bijen en 11 soorten zweefvliegen in de boomgaarden gevonden, en vier soorten bijen en 17 soorten zweefvliegen in de bloemstroken. De resultaten uit 2016 zijn vergeleken met die van een vergelijkbaar onderzoek in 2013. Hierbij zijn geen significante verschillen gevonden in aantallen soorten en aantallen exemplaren tussen de Milieukeur-boomgaarden uit 2016 en de gangbare boomgaarden uit 2013. Uit de gevonden resultaten blijkt geen positieve invloed van de Milieukeur-maatregelen op de bestuiversfauna van de boomgaarden. Hier zijn twee vermoedelijk twee verklaringen voor. De eerste is dat het omringende landschap rond de boomgaarden niet erg ‘bestuiversvriendelijk’ is. Het is vrij eenvormig en bevat weinig natuurlijke habitat voor bijen en zweefvliegen. De tweede verklaring is dat de aangelegde bloemstroken pas in augustus bloeien. Dit betekent dat bestuivers tussen de appelbloei in april en de bloei van de bloemstrook in augustus elders hun voedsel moeten zoeken. De omgeving van de boomgaarden is verder weinig bloemrijk, dus de populaties van bestuivers hebben hier moeite om te overleven. Er zijn verschillende manieren om de omstandigheden voor bestuivende insecten rond de boomgaarden te verbeteren. Deze richten zich enerzijds op het stimuleren van nestelgelegenheid voor wilde bijen, anderzijds op het waarborgen van een continu voedselaanbod (bloemen) tussen april en september. In de discussie worden hier tips voor gegeven.