In 2007 is het Hulshorsterzand onderzocht op bijen en graafwespen. Sindsdien hebben er in het gebied grootschalige werkzaamheden plaatsgevonden om de dynamiek van het stuifzand te herstellen. Om de invloed van deze werkzaamheden op de bijen- en graafwespenfauna te onderzoeken, is de inventaristatie in 2016 herhaald. De gebruikte methode was in beide jaren gelijk, met het verschil dat er in 2016 ook een voorjaarsronde is uitgevoerd. De resultaten van die voorjaarsronde zijn in deze rapportage niet in de vergelijking betrokken. In 2016 zijn in totaal 33 soorten bijen en 25 soorten graafwespen gevonden in het Hulshorsterzand. Met weglating van de resultaten van de voorjaarsronde in 2016 betekent dit voor de bijen in vergelijking met 2007 een toename van 15 naar 29 soorten. Voor de graafwespen laat het soortenaantal geen overduidelijke groei zien: van 22 in 2007 naar 25 in 2016. Een verklaring voor de toegenomen bijenrijkdom zou kunnen liggen in een toegenomen bloemenrijkdom in het terrein. Er zijn geen kwantitatieve gegevens beschikaar over de bloemenrijkdom, maar de indruk bestaat dat er in 2016 grotere oppervlakten met bloeiende blauwe en rode bosbes aanwezig waren dan in 2007. Ook bloeiden er vermoedelijk meer zandblauwtjes. Zowel op de bosbessen als op de zandblauwtjes zijn veel verschillende soorten bijen aangetroffen. Mogelijke verklaringen voor de hogere bloemenrijkdom zijn de natte zomer van 2016 en de recente invoer van schapenbegrazing. Bijzonderheden onder de aangetroffen bijen zijn de heidezandbij Andrena fuscipes, de bosbesbij A. lapponica, de veenhommel Bombus jonellus, de grote veldhommel B. magnus en de kortsprietgroefbij Lasioglossum brevicorne. De soortenlijst van de graafwespen telt twee zeer zeldzame soorten: Miscophus spurius en Oxybelus quattuordecimnotatus. Beide soorten leven in warme, droge zandgebieden, waarbij M. spurius een echte stuifzandspecialist is.