Naast de honingbij, die in Nederland niet of nauwelijks in het wild voorkomt, telt de Nederlandse biodiversiteit telt circa 350 soorten wilde bijen. Ook komen er circa 330 soorten zweefvliegen in Nederland voor. Vermoed wordt dat een deel van de wilde bijen en zweefvliegen “ecosysteemdiensten” uitvoert in de vorm van bestuiving van landbouwgewassen, maar tot nu toe was onbekend welke soorten dat zoal zijn. In opdracht van het Ministerie van EL&I voerden EIS-Nederland en Alterra in 2010 en 2011 een onderzoek uit naar wilde bestuivende insecten in appel- en perenboomgaarden in de Betuwe.
Achterliggende onderzoeksvragen waren:
1. Welke soorten wilde bijen en zweefvliegen worden waargenomen op bloemen van landbouwgewassen?
2. Op welke afstanden van hun (vermoedelijke) nestelplaatsen worden deze bijensoorten nog aangetroffen op landbouwgewassen?
3. Gebruiken deze soorten in dezelfde gebieden daarnaast andere stuifmeelbronnen?
Het huidige rapport doet verslag van een onderzoek om de eerste twee vragen te beantwoorden. De derde vraag komt in een afzonderlijk onderzoek aan de orde. De resultaten uit deze studie suggereren dat wilde bijen belangrijk kunnen zijn voor de bestuiving van appel- en perenbloesems. Mogelijk kunnen wilde bijen de rol van honingbijen in deze bestuiving zelfs grotendeels of geheel overnemen. In de onderzochte boomgaarden lijken zweefvliegen in dit opzicht van veel geringer belang. Kwantitatief onderzoek aan vruchtzetting is echter nodig om het relatieve belang van wilde bijen ten opzichte van honingbijen nader te bepalen.