Herkenning
De walnootboorvlieg behoort tot de boorvliegen, die gekenmerkt worden door hun relatief geringe grootte (2-9 mm) en veelal getekende vleugels. Binnen deze familie is de walnootboorvlieg makkelijk herkenbaar aan het oranjebruin gekleurde lichaam, met opvallend geel schildje, en de vleugeltekening. Deze bestaat uit vier banden, waarvan alleen de pre-apicale en de apicale met elkaar verbonden zijn en waarbij met name de discale band erg breed is, veel breder dan bij alle andere Noordwest Europese boorvliegen.
De larven zijn typische vliegenmaden; crèmekleurig of wit, met een spitse kop en een stompe kont waarop zich de achterste ademhalingsorganen bevinden, welke iets uitsteken als twee hoorntjes. De hoek die de onderste en bovenste opening maken is soortspecifiek bij de soorten die walnoten aantasten, bij de walnootboorvlieg is dat 60 graden. Verder is het determineren van boorvlieglarven specialistenwerk.
Nederlandse boorvliegen kunnen gedetermineerd worden met de tabel voor de Nederlandse soorten (Smit 2010). Hierin ontbreekt echter de walnootboorvlieg, die is pas op later datum in Nederland aangetroffen, daarvoor kan Smit & Schaareman (2015) geraadpleegd worden. In geval van twijfel kunnen, voor een controle van de determinatie, exemplaren opgestuurd worden naar EIS Kenniscentrum Insecten.
Schade
De walnootboorvlieg zet haar eieren af in de vruchten van walnoot Juglans regia en zwarte (wal)noot J. nigra. De larven leven van het mesocarp, het vlezige deel van de bolster en niet van de noten zelf. De aantasting is in een vroeg stadium te zien door kleine putjes in de bolster waar de eieren zijn afgezet. Later ontstaan er bruine en uiteindelijk zwarte vlekken op de bolster en wordt deze zacht. Het zwart verkleurde mesocarp kleeft aan de noot, droogt op en is daarmee niet meer geschikt voor verkoop. De noten zelf zijn niet aangetast door de walnootboorvlieg en zijn vaak nog prima te eten als ze eenmaal uit de bolsters zijn gehaald. Echter, een vroege infectie verhoogt wel de kans dat andere aantastingen plaatsvinden die ook de noot aantasten, bijvoorbeeld door schimmels. Het is dus zaak uit te zoeken wanneer de infectie precies plaatsvindt. Daarvoor is het nodig om te weten wanneer de volwassen dieren tevoorschijn komen.

Al in een vroeg stadium is de verkleuring zichtbaar, al is het zoeken naar de minuscule larven dan vaak niet eenvoudig. Bovendien is er nog een andere veroorzaker van verkleuring op de bolster: bacteriebrand Pseudomonas juglandis. Deze bacterieziekte is te herkennen aan eveneens de zwarte vlekken op blad en bolster, daarnaast tast die ook de scheuten aan en bij een sterke aantasting zal het blad afvallen. Ook lijken de noten zelf te verschimmelen, terwijl dit bij aantasting van de walnootboorvlieg niet lijkt te gebeuren. Kortom, verkleuring van de bolster alleen is niet voldoende om aantasting door de walnootboorvlieg vast te stellen. Daarvoor zullen de bolsters opengemaakt moeten worden om te zien of er vliegenlarven in aanwezig zijn. In het begin zijn deze zeer klein en moeilijk te vinden, maar vanaf de tweede helft van augustus zouden ze meer volgroeid en dus makkelijker te vinden moeten zijn.

Bestrijding
Het bestrijden van de walnootboorvlieg lijkt bijzonder lastig. Chemische middelen die in Amerika worden gebruikt zijn hier niet meer toegestaan en als de larven eenmaal in de bolster zitten is bestrijding over het algemeen niet meer mogelijk. Enkele lapmiddelen zijn: het vernietigen van afgevallen en aangetaste noten en het plaatsen van kippen onder de bomen. Zodra de larven volgroeid zijn, verlaten ze de bolster om te verpoppen in de grond, op dat moment zijn ze een niet te versmaden hapje voor kippen. Ook wanneer de volwassen vliegen het volgend seizoen uit de pop kruipen, zijn ze een makkelijke prooi: ze moeten eerst hun vleugels nog oppompen en uitharden voor ze kunnen vliegen.
Waarnemingen
Waarnemingen van de walnootboorvlieg kunnen, het liefst met foto van volwassen vlieg of larven in de bolster, worden doorgegeven via Waarneming.nl.