Kniptorrenproject

In 2025 is EIS gestart met het kniptorrenproject. Dit project houdt zich bezig met de kniptorren (Elateridae) van Nederland. Binnen het project zal informatie over de herkenning van kniptorren verspreid worden, worden er excursies georganiseerd en wordt een database samengesteld met verspreidingsgegevens van alle soorten van de Benelux. Lees hieronder over kniptorren en het kniptorrenproject.

Rick Buesink

Diversiteit

In Nederland zijn 77 kniptorsoorten bekend. De variatie in kleur en formaat is groot. De grootste soort is tot 25 mm groot (Roestbruine kniptor, Elater ferrugineus) en de kleinste slechts 2 mm (Quasimus minutissimus). Naast veel zwarte, grijze of bruine soorten hebben enkele soorten een prachtige kleur en tekening.

Biologie en habitat

Kniptorlarven (zogenaamde ‘ritnaalden’) leven lange tijd, als larve in het substraat. De cyclus van veel soorten is meerdere jaren, en larven kunnen daardoor jaarrond aangetroffen worden. Veel soorten zijn slechts kort als volwassen kever te zien. Volwassen kevers van veel kniptorsoorten komen direct na verpopping uit hun verpoppingskamer, maar enkelen verpoppen in het najaar en overwinteren als adult (in bijvoorbeeld hout of strooisel), waardoor ze op de eerste warme dagen in het jaar al actief kunnen zijn.

Ook de habitat van de soorten is uiteenlopend. Enkele soorten zijn vrij algemeen en overal aan te treffen. Veel soorten zijn echter schaars en hebben voorkeur voor en specifiek (micro)habitat. Veel soorten zijn fytofaag of xylobiont en leven van (dood) plantaardig materiaal, of leven rovend van andere ongewervelden in de bodem of in dood hout. Enkele soorten zijn indicatief voor oude bossen, en weer andere soorten worden als algemene plaaginsecten beschouwd door hun schade aan gras of landbouwgewassen.

Herkenning

Kniptorren zijn langwerpige tot ovale kevers met een gestroomlijnde lichaamsvorm. De achterhoeken van het halsschild steken puntvormig naar achteren uit bij de meeste soorten. Aan de onderzijde van het lichaam steekt een puntig uitsteeksel van het halsschild in een groef aan de voorkant van het achterlijf. De schijnkniptorren Eucnemidae en dwergkniptorren Thorscidae lijken sterk op kniptorren en hebben net als kniptorren een opmerkelijk ‘knip-mechanisme’ waarbij ze zichzelf met kracht de lucht in kunnen werpen. Bij kniptorren is dit mechanisme het beste ontwikkeld.

Projectdoelen

De kennis over de herkenning en verspreiding van Nederlandse kniptorren is beperkt. Binnen het kniptorrenproject willen we zo veel mogelijk verspreidingsgegevens verzamelen vanuit Waarneming.nl en door het digitaliseren van collectiegegevens.

Op de hoogte blijven?

Wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen het kniptorrenproject? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief of neem een kijkje op de bijbehorende subgroep.

Bekijk ook eens