In 1976 was de eerste waarneming voor Nederland en de mieren worden met regelmaat onderschept tijdens inspecties van geïmporteerde planten. Er is dus een continue import van Argentijnse mieren in Nederland. Af en toe vestigen de mieren zich in huizen of andere gebouwen. Dit leidt soms tot overlast, maar door bestrijding kan het probleem meestal opgelost worden. Als de mieren echter niet tijdig opgemerkt of bestreden worden, kan de mier zich zeer snel uitbreiden door nestafsplitsingen. Er zijn vele koninginnen die nieuwe mieren produceren, de overlast neemt toe en bestrijding wordt steeds lastiger. Er zijn meerdere van dit soort plagen geweest en in Capelle aan de IJssel (Zuid-Holland) is ongeveer 25 jaar overlast geweest van de mieren die verspreid over een wijk voorkomen. Hier werden de miertjes zelfs buiten de gebouwen gezien en inmiddels is aangetoond dat er ook daadwerkelijk nesten buiten gebouwen waren, die ook de winter door komen. Dit maakt de bestrijding nog lastiger, omdat veel onduidelijker is waar alle nesten zich bevinden. Momenteel lijkt het probleem wel te zijn opgelost, door jarenlange bestrijding.
Verontrustend is dat de Argentijnse mier zich in het mediterrane gebied gedraagt als een invasieve exoot met enorme populaties in natuurgebieden en grote effecten op de flora en fauna. Onder invloed van klimaatverandering kan deze problematiek zich mogelijk verplaatsen naar meer noordelijke regio’s. Mogelijk loopt dus ook Nederland risico op een invasief wordende Argentijnse mier, helemaal omdat de soort al in stedelijk gebied aanwezig is en zich dus ook langzaam kan aanpassen aan ons klimaat.
EIS Kenniscentrum Insecten monitort invasieve mieren. Hiermee dragen we bij aan kennis over onder meer verspreiding, ecologie, overlast(beperking) en aanvoerroutes.