Uiterlijke kenmerken
Gewone mijnspinnen zijn bruin tot zwart van kleur en zijn met name te herkennen aan de grote, evenwijdige (orthognathe) kaken, wat hun verwantschap tot de vogelspinnen aanduidt. Mannetjes worden doorgaans tussen de 7-10 mm groot, vrouwtjes tussen de 10-15 mm. De jonge spinnen hebben dezelfde kleur of zijn iets lichter dan de volwassen dieren. De gewone mijnspin vertoont sterke gelijkenis met de kalkmijnspin (Atypus piceus), maar de laatste is iets donkerder van kleur. De twee soorten zijn het beste te onderscheiden aan de hand van de spintepels; bij de gewone mijnspin bestaan deze uit drie evenlange delen, bij de kalkmijnspin is het laatste deel langer, ongeveer evenlang als de eerste twee delen samen.
Levenswijze
Gewone mijnspinnen hebben een voorkeur voor zonnige en droge plekken, zoals bosranden, open dennenbossen, hellingvlaktes en heidegebieden. Hier leven ze in kolonies van soms wel honderden spinnen. De gewone mijnspin leeft hoofdzakelijk ondergronds, in een met spinsel bedekte aardbuis die 20-45 mm de grond in gaat en uit een ondergronds en een goed gecamoufleerd bovengronds deel bestaat. Overdag houdt de spin zich op in het ondergrondse deel, ’s nachts zit de spin in het bovengrondse deel met de buik naar boven. Prooien die over de buis heen lopen, worden door de spin naar binnen getrokken en verteerd. Het ontstane gat in de buis wordt later gerepareerd.

In de herfst gaan de mannetjes op zoek naar paringsbereide vrouwtjes. Als het mannetje een woonbuis van een vrouwtje vindt, tokkelt hij op de buis in een speciaal ritme wat door het vrouwtje wordt herkend. De paring vindt vervolgens plaats in de woonbuis. Het vrouwtje spint dan een eicocon, waar in de herfst de jongen uit kruipen. Zij overwinteren bij de moeder in de woonbuis. In het voorjaar klimmen de spinnetjes omhoog in planten en verspreiden zich door zich met wat spinsel mee te laten voeren met de wind. In vergelijking tot andere spinnensoorten kennen gewone mijnspinnen een lange levensduur; ze kunnen wel 8 tot 10 jaar oud worden.
Verspreiding
De gewone mijnspin komt in grote delen van Europa voor. De verspreiding van de soort strekt zich uit van Groot-Brittannië in het westen tot aan Oekraïne in het oosten en van Zweden in het noorden tot aan Noord-Afrika in het zuiden. In Nederland komt de gewone mijnspin voor op de hoge zandgronden, zoals in het Gooi, de Utrechtse heuvelrug, de Veluwe en de stuifzanden van Noord-Brabant.
Aanvullende gegevens welkom
Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de verspreiding van deze soort in Nederland, wordt gevraagd om waarnemingen in te voeren via Waarneming.nl. Dit kan eventueel ook zonder account via deze link.