Soorten

In Nederland komen zo’n 27.000 diersoorten voor, waarvan het overgrote merendeel bestaat uit ongewervelden. En daarvan zijn er weer ruim 25.000 insecten. Op allerlei plekken op internet kun je goede soortinformatie vinden, zoals op Waarneming.nl en Nederlandsesoorten.nl. Op die laatste website zijn vooral veel exoten uitgewerkt. Hier op de website van EIS zijn enkele soorten die beleidsrelevant zijn (zoals vliegend hert) of anderszins in de belangstelling staan (zoals de walnoorboorvlieg). In de loop van de tijd zullen nieuwe soorten worden toegevoegd.  

Sjoerd Kaarsemaker

Alle soorten

Bibiche Berkholst

Badumna longinqua

De Australische huisspin komt sinds 2021 in Nederland voor. De oorspronkelijk uit Australië afkomstige soort laat zich makkelijk verslepen en is meegevoerd naar diverse werelddelen via onder meer plantenhandel. De Australische huisspin is veelvuldig te vinden in nabijheid van de mens. Ze bouwen hun web op gebouwen, auto’s, in bomen en struiken. Op sommige plekken kunnen ze massaal voorkomen en daarmee vormen ze een concurrent voor andere (inheemse) spinnensoorten.

Louis Westgeest

Segestria florentina

De kerkzesoog of Florentijnse muurspin komt oorspronkelijk uit het mediterrane gebied, maar is al sinds ruim een eeuw bekend uit de provincie Zeeland. Van hieruit heeft de soort zich weten te verspreiden over een groot deel van Nederland, mede dankzij klimaatverandering. De spin leeft in spleten en kieren van muren en vangt prooien door middel van de naar buiten lopende struikeldraden van het web. Er zijn diverse gevallen van beten door deze spin gemeld. Een uitzondering, want de overige spinnen in Nederland doen dat niet of komen niet door de huid heen.

Roy Kleukers

Atypus affinis

De gewone mijnspin is een goed bekende, zeldzame soort uit de familie van de mijnspinnen (Atypidae), een familie die verwant is aan de vogelspinnen en, op één uitzondering na, in het Palearctische en Oriëntaalse gebied voorkomt. In Nederland komt deze soort voor op de hoge zandgronden. De woonbuizen worden meestal gevonden op zonnige en warmere open plekken, zoals heideterreinen, grasvelden en wegbermen.

 

Rick Buesink

Cucujus cinnaberinus

In 2012 werd de vermiljoenkever (Cucujus cinnaberinus) voor het eerst aangetroffen in Nederland. De soort komt inmiddels in diverse vochtige bossen in de provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland voor. De vermiljoenkever is opvallend gekleurd maar kent een zeer verborgen levenswijze. Zowel de larven als de volwassen kevers brengen het grootste deel van hun leven door onder de schors van dode bomen.

Gállegro CC BY-NC

Macrothele calpeiana

Met enige regelmaat komt de Spaanse stierspin Macrothele calpeiana per ongeluk in ons land terecht met de import van olijfbomen. Deze soort is beschermd via de Europese Habitatrichtlijn bijlage IV (HR-IV). Het is bovendien een nogal indrukwekkend dier dat tot bijna vier centimeter groot kan worden en grote naar voren gerichte kaken heeft. Bij een vondst ontstaat meestal consternatie, met discussies over de vermeende gevaarlijkheid en wat er wettelijk gezien met de spin moet. Hoe hier mee om te gaan wordt op deze pagina uitgelegd.

Jitte Groothuis (@jittebug)

Linepithema humile

Argentijnse mieren behoren tot ’s werelds ernstigste plaagorganismen en ze staan op de lijst van ‘100 of the world’s worst invasive alien species’. Buitenshuis komen de mieren vooral in subtropische gebieden voor, maar binnen kunnen ze overal ter wereld gevonden worden. Zoals de naam al indiceert, gaat het hier om een soort die zijn oorsprong heeft in Zuid-Amerika. In de vorige eeuw heeft Linepithema humile kans gezien om zich te vestigen op alle continenten, met uitzondering van Antarctica. Aanvankelijk liftten ze over zee mee met zeeschepen, later ook met vliegtuigen. Eenmaal gevestigd blijken ze ook lokaal met allerlei transportmiddelen nieuwe gebieden te koloniseren. In Europa is de Argentijnse mier bekend vanaf de 19e eeuw.

Roy Kleukers

Lasius neglectus

De plaagmier Lasius neglectus werd voor het eerst ontdekt begin jaren 1970 in Boedapest, Hongarije en in 1990 beschreven als nieuwe soort. Aanvankelijk werd deze mier gedetermineerd als Lasius alienus (sensu lato; pas later werd deze soort opgesplitst in drie soorten), maar na ontdekking werd snel duidelijk dat het ging om een invasieve soort met een andere leefwijze. Hierna werd in Nederland middels archiefmateriaal en veldonderzoek vastgesteld dat de plaagmier waarschijnlijk al sinds halverwege de jaren 1960 in Nederland is gevestigd. Lange tijd was niet zeker wat het oorspronkelijke areaal is van de plaagmier, verondersteld werd het gebied rond de Zwarte Zee en Kaspische Zee. In 2020 werd aannemelijk gemaakt dat het herkomstgebied Centraal-Azië is, met name Oezbekistan.

© Peter Koomen

Nuctenea umbratica

De keuze voor de Spin van het Jaar 2017, een project van de European Archnological Society, is gevallen op de platte wielwebspin. Dit is een vrij algemene wielwebspin, waar ook de bekende kruisspin toe behoort. Toch kennen weinig mensen hem, omdat het een nachtdier is. Overdag verborgen in een spleet onder een raamkozijn of schutting, vaak ook onder boomschors, ’s nachts in zijn web. De Nederlandse naam zou schaduwwielwebspin moeten zijn als je de wetenschappelijk naam gewoon vertaalt, maar plat vertaald heet hij platte wielwebspin, omdat hij wat afgeplat is.

Hans Jonkman

Linyphia triangularis

De herfsthangmatspin maakt hangmatwebjes in de tuin, op de heide en op andere lage, zonbeschenen vegetatie. De Linyphiidae waartoe deze soort behoort vormen de grootste spinnenfamilie in ons land, met ongeveer 250 soorten. Vele vertegenwoordigers uit deze familie zijn erg klein, maar een volwassen herfsthangmatspin behoort tot de grotere soorten en is daardoor gemakkelijk te vinden. De volwassen spinnen zijn in de late zomer en het najaar te vinden in hun webben.

Dick Belgers

Anyphaena accentuata

De struikspin is best een mooi spinnetje, maar niet zo gemakkelijk te vinden. Hij zit op of onder bladeren van bomen en struiken. De spin is het gemakkelijkst te vinden door te kloppen op boomtakken of met een net te slepen langs de takken van struiken. Hij komt redelijk algemeen voor in het oosten van het land. Er zijn slechts een paar 100 jaar oude opgaven uit het westen in Noord-Holland en Zeeland zonder exacte plaatsaanduiding.